Het hart is een spier die zich in rust ongeveer 70 keer per minuut samentrekt om het bloed door het lichaam te doen circuleren. Een normaal hartritme is regelmatig en kan van persoon tot persoon schommelen tussen 50 en 100 slagen per minuut.
Wanneer het hart te traag slaat, praat men over bradycardie. Het tegenovergestelde, als het hart te snel slaat, heet tachycardie. Specifieke omstandigheden zoals het beoefenen van fysieke activiteiten of angstsituaties kunnen tot een versnelling van het 'normale' hartritme leiden.
Tachycardie daarentegen kan soms een abnormale verhoging van het aantal hartslagen veroorzaken (deze gaan dan over de 100 slagen per minuut en kunnen dichtbij de 300 komen).
Tachycardie kan op verschillende manieren ervaren worden. De meest frequente vorm is hartkloppingen (de persoon voelt zijn hart abnormaal slaan). Hierop volgt vaak een flauwte, pijn in de borststreek, kortademigheid of een sensatie van bewustzijnsverlies.
Er zijn grosso modo 2 vormen van 'abnormale' tachycardie:
- Voorkamertachycardie (of supraventriculaire tachycardie) veroorzaakt door een abnormaal circuit in de voorkamers van het hart (atria) of tussen deze en de hartkamers (ventrikels).
- Kamertachycardie (of ventriculaire tachycardie), vaker ernstiger, veroorzaakt door een abnormaal circuit in de hartkamers (ventrikels).
Voorkamertachycardie
Deze hartritmestoornis met snelle en regelmatige hartactie (in het algemeen tussen 140 en 260 slagen/minuut) kan bij gezonde mensen voorkomen. De aritmie kan de levenskwaliteit van een persoon die hieraan lijdt beïnvloeden, maar zorgt zelden voor levensgevaar.
Kamertachycardie
Personen die vroeger een hartinfarct of hartfalen hebben meegemaakt of die hartklepafwijkingen of andere ernstige of aangeboren hartaandoeningen hebben, lijden aan een hoger risico op kamertachycardie. Als die personen soms hartkloppingen voelen, raden wij ten zeerste aan om deel te nemen aan de Week van het Hartritme en om een huisarts of cardioloog te raadplegen. Deze categorie heeft bovendien ook een verhoogd risico op hartstilstand (of plotse dood).
Het belang van de volgende symptomen hangt af van de frequentie, de duur en een eventuele bijhorende hartaandoening van de aritmie.
Sommige tachycardie episodes kunnen heel kort duren (enkele seconden) en geen enkel symptoom teweegbrengen, waardoor deze hartritmestoornis soms moeilijk is waar te nemen. Daartegenover zal de meerderheid van patiënten met langere episodes (tot enkele uren lang) de aritmie voelen, soms op onaangename manier, en één of meerdere van de volgende symptomen tonen:
- Hartkloppingen
- Plotselinge zwakte
- Borstpijn
- Kortademigheid, benauwdheid
- Duizeligheid, een tijdelijk gevoel van ongemakkelijkheid (ook lipothymie genoemd)
- IJlhoofdigheid, een bewustzijnsverlies (ook presyncope en syncope genoemd, vooral als de tachycardie zeer snel is)
De meting van de elektrische hartactiviteit met behulp van een registratie van het type elektrocardiogram (ECG) is het belangrijkste onderzoek, hoewel het slechts over een momentopname van een tiental seconden gaat en het dus zeer moeilijk is om op juist dat moment een tachycardieaanval te hebben. Er bestaan verschillende andere types opnameapparaten. Het meest gebruikte toestel is de Holter (een compact toestelletje dat verbonden wordt met plakkers op uw borst). Vandaag de dag worden er ook veel andere draagbare toestellen goedgekeurd voor medisch gebruik, zoals sommige smartwatches.
De periode gedurende dewelke ze het hartritme vastleggen, kan variëren van minuten, dagen, weken tot zelfs jaren. De kortere opnamesystemen zorgen dat de patiënten zelf hun hartritme kunnen meten op een precies moment wanneer ze hun hart abnormaal voelen slaan.
De cardioloog kan vervolgens het geregistreerde patroon tijdens de hartkloppingen lezen en interpreteren. Daarentegen is het niet zeker dat de persoon een tachycardiecrisis gaat hebben tijdens de opname.
Omdat tachycardie onregelmatig optreedt, is het handig om te leren hoe u zelf uw hartslag kan opmeten via de nek (halsslagader) of via de pols. Dit is voor iedereen relatief gemakkelijk om te doen eenmaal de techniek aangeleerd is.
Als de diagnose van voorkamer- of kamertachycardie is vastgesteld, worden vaak andere testen (zoals de echocardiogram) afgenomen om de aan- of afwezigheid van een aanverwante hartaandoening te bepalen.